De vrees dat koeling het cytostatische effect van chemotherapie op tumorcellen in de
hoofdhuid voorkomt, is slechts in enkele situaties gerechtvaardigd.
Hoofdhuidkoeling dient zeker niet toegepast te worden bij kwaadaardige bloedziekten
met gegeneraliseerde uitzaaiingen via de bloedbaan (zoals bij leukemie en sommige
kwaadaardige lymfklierziekten). In andere situaties zijn de meningen zeer verschillend.
Hoofdhuidkoeling dient eveneens niet gegeven te worden bij enkele zeldzame
aandoeningen als koude overgevoeligheid, koude agglutinine ziekte, cryoglobulinemie,
cryofibrinogenaemie en koude posttraumatische dystrofie.
Brengt hoofdhuidkoeling risico’s met zich mee voor het ziekteverloop?
Wanneer over hoofdhuidkoeling gesproken wordt, komt regelmatig het onderwerp
hoofdhuidmetastasen (uitzaaiingen in de hoofdhuid) aan bod. Theoretisch gezien,
bestaat er het risico dat eventuele mini-uitzaaiïngen in de hoofdhuid beschermd
worden door hoofdhuidkoeling.
Hoe ontstaat dit risico?
Door hoofdhuidkoeling is de hoeveelheid chemotherapie die in de hoofdhuid terecht
komt verminderd. Hierdoor bestaat er een kans dat tumorcellen die zich al in de
hoofdhuid bevinden minder goed ‘aangepakt’ worden door de chemotherapie dan
tumorcellen buiten de hoofdhuid (waar niet gekoeld wordt).
Het is echter niet zo dat de chemotherapie zijn werk helemaal niet meer doet in de
hoofdhuid als er gekoeld wordt. Anders zou immers ook helemaal geen haaruitval
meer optreden. Bovendien zien we wel eens dat een zichtbare uitzaaiing in de
hoofdhuid kleiner wordt na behandeling met chemotherapie ondanks hoofdhuidkoeling.
Ondanks hoofdhuidkoeling, komt er dus altijd nog een deel van de chemotherapie
in de hoofdhuid terecht.
Wat is er bekend over dit risico?
De aanname dat het risico van hoofdhuidkoeling bij borstkanker zeer gering is,
baseren wij op het volgende:
1) Er is slechts tweemaal beschreven dat bij een patiënt die aanvullend (adjuvant)
behandeld was met chemotherapie én hoofdhuidkoeling later als allereerste teken van
uitzaaiingen een metastase kreeg in dat gedeelte van het hoofd dat blootgesteld was
aan koeling. In beide gevallen manifesteerden zich echter binnen zeer korte tijd ook
elders metastasen zodat er onvoldoende argumenten zijn om aan te nemen dat
hoofdhuidkoeling een ongunstige invloed op het ziekteverloop gehad heeft.
2) In de literatuur zijn geen aanwijzingen gevonden voor een ongunstiger ziekteverloop
door hoofdhuidkoeling bij borstkanker. Er is een literatuuronderzoek uitgevoerd waarbij
58 studies naar hoofdhuidkoeling zijn bestudeerd. In 24 van de 58 studies werd iets
gezegd over hoofdhuidmetastasen. In 16 daarvan werden geen hoofdhuidmetastasen
gevonden. In de overige 8 studies werden wel hoofdhuidmetastasen gevonden, en
wel bij in totaal 11 patiënten.
Van deze 11 patiënten hadden 2 een vorm van kanker waarbij hoofdhuidkoeling niet
toegepast mag worden (bijvoorbeeld lymfeklierkanker of bloedkanker). Deze 2 patiënten
hebben dus hoofdhuidkoeling gekregen terwijl ze er niet voor in aanmerking kwamen
- hadden 7 patiënten uitzaaiingen in de hoofdhuid in combinatie met uitzaaiingen
elders in het lichaam
- hadden 2 patiënten al een uitzaaiing in de hoofdhuid vóór de start van de
chemotherapie.
Deze patiënten hebben toch hoofdhuidkoeling gekregen, omdat ze dat heel
erg graag wilden. Bij die twee patiënten is echter gezien dat ondanks
hoofdhuidkoeling, de uitzaaiing op de hoofdhuid kleiner werd. Deze bevindingen
geven aan dat er ondanks toepassing van hoofdhuidkoeling wel degelijk nog
chemotherapie in de hoofdhuid terecht komt. De 2 betreffende patiënten kwamen
uit verschillende literatuur en zijn onafhankelijk van elkaar beschreven.
3) Een groep van 28.000 borstkankerpatiënten afkomstig uit de kankerregistratie
in München is gevolgd in de tijd (gemiddeld iets minder dan 5 jaar).
Deze patiënten hadden op het moment van diagnose geen uitzaaiingen.
In de loop der tijd bleek dat 6200 patiënten metastasen hadden gekregen.
Onder hen hadden 150 patiënten alléén een huidmetastase ontwikkeld.
Huiduitzaaiingen bij borstkanker komen in 65-75% van de gevallen op de romp voor,
en dan vooral rondom het litteken. De overige 25% is verdeeld over
andere lichaamsdelen. Hiervan blijft slechts een klein percentage over van
uitzaaiingen op de hoofdhuid.
De reden dat dit onderzoek is uitgevoerd bij borstkankerpatiënten uit de
kankerregistratie in München is dat de Nederlandse Kankerregistratie niet
vastlegt waar huidmetastasen zich in het lichaam bevinden.
4) In Nederland is een onderzoek uitgevoerd bij een groep van
885 hoogrisico-borstkankerpatiënten. Een patiënt werd hier als hoogrisico gezien
als er bij de diagnose uitzaaiingen waren in 4 of meer lymfeklieren. Alle 885
patiënten worden gevolgd tot aan het overlijden. Van deze groep bleken
25 patiënten een huidmetastase ontwikkeld te hebben. Van deze 25 patiënten
zijn de dossiers nagekeken en hieruit bleek dat 4 van deze patiënten een uitzaaiing
op de hoofdhuid hadden. In alle 4 de gevallen kwam de uitzaaiing in de
hoofdhuid echter voor samen met uitzaaiingen elders in het lichaam.
5) Uit de twee onderzoeken beschreven bij punt 3 en 4 kan geconcludeerd
worden dat zonder hoofdhuidkoeling minder dan 1% van de
borstkankerpatiënten een hoofdhuidmetastase heeft/ontwikkeld.
6) In Nederland is een onderzoek gedaan bij 400 patiënten die
hoofdhuidkoeling hebben gehad. De dossiers van al deze patiënten zijn
nagekeken tot twee jaar nadat de patiënten klaar waren met hun behandeling.
Er bleken 3 patiënten te zijn die in deze tijd een hoofdhuidmetastase
hadden ontwikkeld. Van deze 3 patiënten had 1 patiënt de uitzaaiing in de
hoofdhuid al vóór start van de chemotherapie, en 2 patiënten hadden de
uitzaaiing op de hoofdhuid in combinatie met uitzaaiingen elders in het lichaam.
7) Artsen in het buitenland hebben ook onderzoek gedaan naar het risico van
uitzaaiingen in de hoofdhuid bij hoofdhuidkoeling. Zij concludeerden dat
hoofdhuidkoeling geen verhoogd risico geeft op uitzaaiingen op de huid,
schedel of in de hersenen, en dat als er uitzaaiingen in de hoofdhuid zijn,
deze altijd voorkomen in combinatie met uitzaaiingen elders in het lichaam.
Het blijft echter moeilijk om het risico van hoofdhuidkoeling nauwkeurig te
onderzoeken daar het risico op uitzaaiingen in de hoofdhuid zonder
hoofdhuidkoeling, zoals hierboven beschreven al erg klein is. Om de omvang
van het risico aan te tonen is een hele grote groep patiënten nodig die heel
lang gevolgd moet worden (bij borstkanker kan het voorkomen dat iemand
15 jaar lang ziektevrij is en dan pas een eerste uitzaaiing krijgt).
Dit onderzoek is van dusdanige omvang dat het uitvoeren ervan moeilijk maakt.
Op basis van bovenstaande punten baseren wij onze mening dat bij
borstkanker uitzaaiïngen in de hoofdhuid slechts zelden voorkomen.
In gevallen dat er een uitzaaiïng in de hoofdhuid was, waren er ook
altijd uitzaaiingen elders in het lichaam. Er is naar onze mening geen
enkele aanwijzing dat hoofdhuidkoeling de kans op uitzaaiingen in de
hoofdhuid vergroot, maar 100% zekerheid is er niet.
Van andere tumoren dan borstkanker zijn veel minder gegevens over
uitzaaiingen in de hoofdhuid bekend en valt niets te zeggen over een eventueel
risico van hoofdhuidkoeling.
Hoe denken de artsen erover?
De meeste artsen vinden het risico zo gering dat zij niet alleen bij patiënten
met borstkanker maar ook bij patiënten met andere soorten kanker indien er
een aanvullende (adjuvante) chemotherapie gegeven wordt geen bezwaar
hebben tegen hoofdhuidkoeling, mits de patiënt voor het nemen van de
beslissing goed geïnformeerd is.
In Nederland wordt hoofdhuidkoeling in verreweg de meeste ziekenhuizen
ook aangeboden aan patiënten die chemotherapie krijgen als aanvullende
behandeling (adjuvante setting).
Samenvatting
Veiligheid is door Corina van den Hurk in het kader van haar proefschrift,
getiteld, Safety and effectiveness of scalp cooling in cancer patients
undergoing cytotoxic treatment, uitvoerig onderzocht bij patiënten met
borstkanker. Daarbij is hoofdhuidkoeling veilig gebleken;
een nadelige invloed op het ziekteverloop werd bij die onderzoeken niet
gezien. Bij kwaadaardige ziekten van het beenmerg en lymfeklierkanker
is het risico theoretisch groter en wordt hoofdhuidkoeling veiligheidshalve
ontraden. Bij alle andere soorten kanker is het risico theoretisch gering en
is er bij patiënten waarbij er duidelijk uitzaaiingen aanwezig waren zeer
ruime ervaring met hoofdhuidkoeling. Daarbij is nooit gebleken dat
hoofdhuidkoeling nadelig was voor het ziekteverloop en wordt hoofdhuidkoeling
dan ook algemeen toegepast. Indien er geen uitzaaiingen manifest zijn en
de zogenaamde aanvullend chemotherapie gegeven wordt, is de kans op
een nadelige invloed van hoofdhuidkoeling op het ziekteverloop bij die
patiënten theoretisch ook zeer gering maar nooit goed onderzocht;
reden om het, zeker in die situatie, altijd met patiënt te bespreken.