Het is 18 februari 2010 en vandaag ga ik voor de vijfde chemokuur met coldcap naar het ziekenhuis in Zwijndrecht. Na een lange tijd vorst is de temperatuur vandaag goed. Het is 7 graden, het ijs is gesmolten en de wegen zijn goed begaanbaar. Goed, daar lig ik weer. Als Roodkapje met een rood capje ingezwachteld met rekverband en met lege spuiten ertussen gestoken om de cap op alle plekken aan te laten sluiten op mijn hoofd. Met veel zorg vastgezet en verbonden door de oncologisch verpleegkundigen van het Albert Schweitzerziekenhuis in Zwijndrecht.
Het einde van mijn kuur (3 x FEC en 3x Docetaxel) komt in zicht en ik heb nog steeds haar. Ik draag sinds de tweede kuur wel een brede haarband. Tijdens de eerste kuren (FEC) ben ik toch heel veel haar verloren (maar ik had ook een gigantische bos krullen) en heb ik wat kale plekken op mijn hoofd opgelopen. De hoofdband verdoezelt dit. Voordat ik aan het proces met de coldcap begon wist ik niet wat mij te wachten stond. ‘Hoeveel haar zal er uitvallen, hoe snel gaat het, ga ik het de hele periode volhouden?’ dacht ik. Gaandeweg het proces deed ik ervaringen op en zag ik hoe ik op de coldcap reageerde. Ik ben er ‘met open vizier’ en realistisch ingestapt, zonder teveel wensen. Echter hoopte ik dat ik genoeg haar zou overhouden om een kaal hoofd of pruik te kunnen mijden. Ik denk dat de coldcap bij elke persoon op zich een ander resultaat heeft. Het hangt af van de kuur, de hoeveelheid haar, de dikte van je haar, de vorm van je hoofd en de maat van de cap en hoe passend deze is.
Bij de eerste kuren merkte ik aan mijn omgeving dat de mensen die niet wisten dat ik borstkanker had, het niet doorhadden dat ik een chemokuur volgde. ‘Leuk die hoofdband, staat je goed’. Dat was prettig en doordat ik ook weinig bijwerkingen van de kuren had, kon ik eigenlijk alles voortzetten als daarvoor. Hetzij af en toe in een andere tempo. Ik ging dus op de fiets naar het schoolplein, naar mijn werk*, deed de boodschappen bij AH en zag weer uit naar de volgende kuur. Ik zag het als een wedstrijd, waarbij de eindstreep steeds dichterbij kwam. Tijdens de laatste kuren, na het uitvallen van wenkbrauwen en wimpers, begon men aan mijn gelaat te zien dat ik er niet helmaal meer ‘alive en kicking’ uitzag. Mijn huid had een rare kleur en mijn ogen waren vaak een beetje soepig.
Nog even over de coldcap: De eerste kuur (met mijn volle bos krullen eronder) voelde ik de kou niet. Ik maakte me zorgen. ‘Gaat dit wel goed?’, dacht ik. ‘Goed, als dit het is…is het appeltje, eitje!’ Door mijn hoeveelheid haar heeft de cap minder goed kunnen koelen op mijn hoofdhuid en is er de eerste keer veel uitgevallen. Mijn haar heeft als het ware te goed geïsoleerd. Ik was in één keer de helft kwijt. De tweede kuur was de coldcap aanzienlijk kouder dan de eerste keer. En de derde keer vond ik het niet heel aangenaam. Het leek wel of ik met mijn hoofd in een wak hing. Gelukkig lag ik op een heerlijk bed en werd ik met warme kruikjes en dekens toegedekt door de verpleegkundigen, die altijd voor me klaar stonden. Vanaf deze keer heb ik om pijnstilling gevraagd. De laatste drie kuren waren door de pijnstilling vol te houden. Na de 4e kuur viel mijn haar minder uit, Er kwam een kentering. Het uitvallen is nooit helemaal gestopt, maar de prullenbakken die ik in het begin kon vullen waren verleden tijd.
20 april 2010
Het is nu lente, de nachten zijn nog fris, maar veel bomen staan in bloei met prachtige roze bloesem. Mijn haar is alweer lekker aan het groeien en ik loop nog steeds vrolijk rond met allerlei haarbanden. Ik denk dat ik uiteindelijk 10% van mijn gehele haardos over heb gehouden. Als ik dit vooraf had geweten, had ik het te weinig gevonden. Nu vind ik het eigenlijk wel ok. Ik ben nog steeds wie ik ben en als het zo doorgaat
heb ik binnen en half jaar weer (een stukje korter) gezond eigen haar terug. Op deze manier is ook deze periode goed te overbruggen.
Voor mij was de coldcap een manier om tijdens de kuren ‘mezelf te kunnen zijn’ en er niet al te ziek uit te zien. Graag wil ik kwijt dat ik prima ben begeleid door de mensen van de Stichting ‘Geef haar een kans’ die gelijk voor mij klaar stonden en voor een plek in Zwijndrecht hebben gezorgd. Ook in het Albert Schweitzerziekenhuis in Zwijndrecht heb ik ‘een warm bad’ gekregen.
Op de vraag die ik stelde aan de Stichting: Heb ik een kans? Is het antwoord: Ja, ik heb een kans gekregen en deze volledig kunnen benutten. Dat geeft kracht! Kracht die je zo goed kunt gebruiken als je een dergelijke periode ingaat. Laat dit een motivatie zijn voor andere vrouwen en mannen om de periode van chemokuren een stuk prettiger en draaglijker te maken.